Schoon water zou ieder mens in de wereld moeten hebben. Toch is dat lang niet altijd het geval. Ad Groeneveld van stichting Welzijn Wajir en Kees Kempenaar van stichting SPOT Tanzania kunnen er over meepraten. Met steun van Wilde Ganzen zetten zij samen met hun lokale partners in Afrika waterprojecten op.

Ad Groeneveld van stichting Welzijn Wajir:

“In Wajir in Kenia zucht het land onder – opnieuw – maandenlange droogte. De struiken knisperen, de waterputten staan droog en het vee sterft massaal. Tenslotte overlijden mensen door ondervoeding en uitputting. Stichting Wajir werft geld om water uit een diepere laag op te kunnen pompen. Dit water wordt vervolgens met een tankwagen rondgedeeld in andere dorpen. Een levensreddende operatie.

“In het noordoosten van Kenia, woont Habiba. Zij is al heel lang onderwijzeres en wordt zeer gerespecteerd. Voor mij is zij de ‘moeder’ van Wajir, met een groot mededogen en een scherp oog voor misstanden en achterstellingen. Habiba is een voorvechtster voor vrouwenrechten en een belangrijke partner voor onze stichting. Ze zet zich in om meisjes wĂ©l naar school te laten gaan en om vrouwenbesnijdenis af te schaffen. Niet ver van haar woonplaats liggen huttendorpen, bulla’s. Hier wonen duizenden mensen die gevlucht zijn voor de droogte elders. De vrouwen bouwden hutten van takken, gras, karton en plastic.

Stichting Wajir werft geld om water uit een diepere laag op te kunnen pompen. Dit water wordt vervolgens met een tankwagen rondgedeeld in andere dorpen.

Op een goede dag krijgt Habiba bezoek van de jonge Abdi. Hij heeft daarvoor twee uur in de hitte gelopen. “Habiba, kom! Hussein en Fatuma gaan dood!” Habiba gaat. Aan de rand van het dorpje treffen ze het echtpaar, uitgemergeld in hun hut. De paar geiten die zij hadden zijn dood. De buren zijn door de honger en dorst ook niet meer in staat om het paar te helpen. Habiba rijdt direct door naar de gouverneur en neemt hem mee naar de bulla. Hij schrikt zo erg dat hij direct opdracht aan zijn medewerkers geeft om water en voedsel te brengen en om elke dag voor Hussein en Fatuma te laten zorgen.

Kees Kempenaar van SPOT Tanzania:

“In 1987 is er in het dorp Lukozi in Tanzania een waterleiding aangelegd. Na bijna dertig jaar was ik weer terug in het dorp. Ik praatte met jongeren over het wateronderhoud en waarom mensen niet willen betalen. De jongeren vertelden dat het onderhoud slecht is, omdat de loodgieters slecht worden betaald. De waterverdeling is een probleem omdat de rijken veel water aftappen. Zij hebben een privĂ©-opslagtank van 500 tot 5000 liter. Diezelfde rijke mensen zitten in het dorpsbestuur en zorgen ervoor dat de situatie zo blijft. Voor de armen is de watervoorziening onregelmatig en daarom willen ze niet betalen.

Vrouwen in Tanzania halen drinkwater met emmers.

Ik vroeg de jongeren of de mensen niet terugverlangen naar vroeger, toen iedereen elke dag water kreeg. Dat wensten ze, zeker voor hun moeders en vrouwen. Maar ja, er wonen nu twee keer zoveel mensen dan in 1987 in Lukozi en er zijn meer privéaansluitingen. Ik vertelde de jongeren dat ze op moeten komen voor hun recht: elke dag water! Later hoorde ik dat er een nieuw bestuur is gekozen dat zich inzet voor beheer en onderhoud. De betalingen voor water zijn weer opgestart, eerst alleen voor mensen die een privéaansluiting hebben. Met dat geld zijn reparaties gedaan.

De jongeren vroegen mij of ik die Europese jongen kende die in 1987 mee had geholpen om hun waterproject op te zetten. ‘Dat was ik, antwoordde ik. Ze keken mij aan en vroegen: ‘En je helpt nu weer?’ Nou ja, niet meer met geld, maar wel met advies.”

“Waterprojecten maken een wezenlijk verschil”

Bij Wilde Ganzen houdt Ernst Eisma zich bezig met waterprojecten. “Ieder mens heeft een dak boven zijn hoofd nodig, genoeg voedsel, een inkomen Ă©n toegang tot schoon drinkwater. Water is een eerste levensbehoefte. Vooral in afgelegen gebieden zien we dat die watervoorzieningen er nog lang niet overal zijn. In veel Afrikaanse landen zijn mensen op het platteland vaak niet anders gewend dan dat ze kilometers moeten lopen om water te halen uit een meer of rivier. Als zo’n watervoorziening vervuild raakt of opdroogt, dan ontstaan de problemen. Lokale overheden hebben te weinig middelen om al die problemen op te lossen en soms zijn ze gewoon niet bereid te helpen. Gelukkig zijn er dan organisaties die waterprojecten opzetten.”

Klimaatverandering is voor deze gebieden echt een stille ramp. Het is niet zo dat van de ene op de andere dag er geen water meer is, maar ieder jaar wordt het iets droger.

“Niet overal is dat succesvol. Zo hebben we laatst een project gefinancierd waarbij een waterput bij een school zou worden aangelegd in Kenia. Uit geologisch onderzoek bleek dat er een goede kans was om water te vinden. Maar helaas, er is op twee locaties geboord en niks gevonden. Nu gaan we in gesprek om te kijken of het regenwater kan worden opgevangen. Klimaatverandering is voor deze gebieden echt een stille ramp. Het is niet zo dat van de ene op de andere dag er geen water meer is, maar ieder jaar wordt het iets droger. Wij proberen mee te denken wat goede oplossingen kunnen zijn”, vertelt Ernst.

“Vaak vinden waterprojecten bij scholen plaats. Dat is ook de mooiste plek, want een school is het middelpunt van een dorp en verbindt en versterkt een hele gemeenschap. Met water gaat de moestuin bloeien, met toiletten wordt de hygiĂ«ne verbeterd, kinderen leren hoe ze handen moeten wassen (en geven die kennis weer aan hun ouders door) en iedereen uit de buurt haalt water bij de school voor eigen gebruik. Als je op deze manier waterprojecten steunt, dan zie je de schoolprestaties van de kinderen verbeteren, ziektes afnemen en niemand meer uren hoeft te sjouwen met jerrycans. Dat maakt een wezenlijk verschil.”