Dr. Okori is in Oeganda de enige persoon die priester en dokter tegelijk is, en dat geeft hem een bijzondere rol. Na zijn studie in de Verenigde Staten is hij teruggekomen naar zijn thuisland, en werkt nu al zes jaar als directeur van het St. John XXIII ziekenhuis in Aber, Noord-Uganda, een grote klus.

Meer dan 20 jaar geleden bezocht Samuel Okori een vriend van hem in Chicago, de VS. Daar raakte hij aan de praat met een professor van Loyola University, Chicago, die hem aanmoedigde om daar medicijnen te komen studeren. Eenmaal klaar werden hem veel banen aangeboden, maar vanaf het begin wist hij het zeker: hij zou teruggaan naar Oeganda.

“Mijn ouders zijn hier, mijn broers en zussen zijn hier, ik ben gelukkig hier. Als ik in de Verenigde Staten was gebleven had ik alleen meer aan mezelf gedacht, dan was ik misschien geen priester meer geweest. Misschien zou ik zelfs getrouwd zijn geweest!” grapt hij. “Bovendien ben ik in Oeganda meer nodig dan in de Verenigde Staten, ze hebben daar veel meer goed opgeleide artsen dan hier in Oeganda, en ik wil mensen helpen.” In Oeganda heeft hij zijn master in ‘Family Medicine’ afgerond, waarna hij in 2016 begon met zijn werk als directeur van het St. John XXIII ziekenhuis.

Groot cultuurverschil

Het was voor dr. Okori niet makkelijk om terug te keren naar Oeganda. “Als je in Amerika of in Europa hebt gewoond is het gewoon heel anders. Je ziet dingen in een ander licht.” Hij vertelt dat alles in Oeganda erg langzaam gaat. “Als ik wil dat er iets gebeurt krijg ik te horen: Ja, morgen. Dan zeg ik: Waarom niet vandaag? Mensen hebben nooit geleerd om efficiënt met hun tijd om te gaan, dat is iets waar ik hard aan werk in het ziekenhuis.”

“Als ik wil dat er iets gebeurt krijg ik te horen: Ja, morgen. Dan zeg ik: Waarom niet vandaag?"

— Dr. Okori

Krakkemikkig en ongedierte

In het ziekenhuis moest veel gebeuren, er was bijna geen elektriciteit. Kantoren lekten, en er waren overal gaten te vinden. Op een avond toen hij na een lange dag terug naar zijn woning op het terrein liep, zag hij van een afstandje een slang naar binnen glibberen. Vanaf dat moment besloot hij ergens anders te gaan wonen en iedere dag met de auto naar werk te rijden, in ieder geval totdat de gebouwen gerenoveerd waren.

Moedersterfte is een groot probleem

Het grootste probleem wat dr. Okori tegen wil gaan is dat van moedersterfte. In de regio zijn veel kraamverzorgers laag opgeleid, waardoor zwangere vrouwen vaak niet de zorg krijgen die ze nodig hebben. Vooral in de kraamklinieken rondom het ziekenhuis is een tekort aan kennis en materialen. Toch gaan de meeste vrouwen hier naartoe omdat het dichterbij is. Als de vrouwen door die faciliteiten naar het ziekenhuis worden verwezen is het vaak al te laat. Armoede draagt ook bij aan het probleem, een keizersnee is tien dollar, maar voor veel vrouwen is dit onbetaalbaar.

Zorg voor de gemeenschap

De problemen in de zorg zijn allemaal met elkaar verbonden. Daarom pakt dr. Okori het van alle kanten aan. In zijn ziekenhuis, maar ook in de andere zorginstellingen. “We moeten zorgen dat vrouwen goed opgeleid worden.” Daarom bouwt dr. Okori een opleidingscentrum bij zijn ziekenhuis. Ook heeft hij meerdere woningen gebouwd voor het personeel, zo wordt het aantrekkelijker voor goed opgeleide mensen om bij het ziekenhuis te komen werken. Goed leiderschap en netwerken zijn de oplossing volgens dr. Okori. De projecten in en rondom het ziekenhuis voert hij uit samen met Stichting Equator Medicare, en Wilde Ganzen helpt ook mee. “Je kan het niet alleen, en samenwerking is ontzettend belangrijk.”

Vertrouwen van de bevolking

Als priester zijnde heeft hij een bijzondere rol. Mensen vertrouwen hem en geloven dat hij niet tegen ze zal liegen. Mensen zijn eerder bereid verder te reizen voor zorg die ze kunnen vertrouwen, en dat is wat dr. Okori hen geeft. “Ik zie het niet als twee verschillende posities, het zijn allebei delen van mij.” Als hij terugkijkt op hoe snel er positieve vooruitgang is gemaakt sinds hij aankwam bij het ziekenhuis is hij positief verrast. “Het blijft een work in progress, maar door de steun van vele mensen, waaronder Wilde Ganzen, zijn we al een heel stuk op weg.”