Wilde Ganzen die een leerstoel financiert aan de Radboud Universiteit. Waarom doen we dat? Hoe zit het met de onafhankelijkheid? Wat hebben onze partners en donateurs aan deze samenwerking? We vragen het Sara Kinsbergen, de nieuwe bijzonder hoogleraar op het gebied van de rol van burgers in duurzame ontwikkeling, en Kees de Jong, directeur van Wilde Ganzen.

Hoe is het idee van deze bijzondere leerstoel ontstaan?

Sara: “De afgelopen jaren hebben we bij de Radboud Universiteit ontzettend veel kennis opgebouwd over burgerinitiatieven op het gebied van internationale samenwerking. We zeiden aan het begin: ‘Wow, die burgers doen van alles, maar wie zijn ze en wat doen ze dan?’ Niemand die daar echt een overzicht van had. Wereldwijd zijn we een voorloper op dit gebied. Die kennis willen we verder uitbouwen. Met Wilde Ganzen werken we al meer dan vijftien jaar samen, dus we zijn gaan kijken hoe we meer verdieping kunnen geven aan onze samenwerking.”

Kees: “Bij Wilde Ganzen draait het om de aanpak van armoede in de wereld door burgers. Mensen die concreet iets voor een ander willen doen. We zijn een van de weinige partijen in Nederland die met kleinschalige particuliere organisaties samenwerken. Dat sluit mooi aan bij Sara haar onderzoeken. De afgelopen jaren hebben we daardoor wetenschappelijk bewijs gekregen dat het er echt toe doet als je op lokaal niveau en met een menselijke maat projecten opzet. Meer kennis daarover kan onze inzet alleen maar versterken.”

Sara Kinsbergen
Sara Kinsbergen

Wat zijn de plannen voor de komende tijd met deze leerstoel?

Sara: “De wereld is ondertussen enorm veranderd. We staan voor urgente complexe uitdagingen zoals klimaatveranderingen waarvan de effecten wereldwijd zichtbaar zijn. In het globale zuiden is er een sterk maatschappelijk middenveld dat in toenemende mate haar rol in internationale partnerschappen bevraagt en een groeiende middenklasse met grote bereidheid om bij te dragen aan processen van sociale verandering in eigen land. Hier in Nederland hebben we discussies over dekolonisering en denken we ook fundamenteel na over de rol die we spelen binnen internationale samenwerking. In onze komende onderzoeken willen we graag bevragen wat al deze ontwikkelingen betekenen voor het werk van organisaties die internationaal actief zijn, de partnerschappen die ze aangaan en de verandering waar ze aan willen bijdragen. ”

Kees: “Wij willen graag weten wat nou dat maatschappelijk middenveld is in het globale zuiden. Hoe organiseren burgers zich daar om op te staan tegen armoede? Hoeveel ruimte krijgen ze van de overheid, wat zijn hun uitdagingen en kansen. En wat kunnen burgers en hun organisaties hier en daar van elkaar leren? Dat wil ik graag van alle kanten bekijken. Ook wil ik meer weten over de overeenkomsten en verschillen tussen onze manier van armoede aanpakken – kleinschalig, concreet en plaatselijk – en die van de grote ontwikkelingsorganisaties.”

“Achter elk project zit een lokale organisatie. Als je die goed ondersteunt, dan bereik je meer”

Wat is jullie drijfveer?

Sara: “Kees en ik maken ons beide zorgen over het verdwijnen van internationale solidariteit uit de haarvaten van de Nederlandse samenleving. Heel concreet: al jaren kijk ik wat de lokale krant in mijn eigen stad Zutphen schrijft over particuliere initiatieven. Dat is echt significant afgenomen. Ik wil dan ook de boer op om meer aandacht te vragen voor het werk wat al die burgers doen.”

Kees: “Het gaat mij echt aan het hart dat internationale samenwerking voor veel mensen een ver-van-mijn-bed-show is geworden. Hoe gaan we die verbinding weer maken? Ik wil graag mensen handvatten geven hoe ze zelf meer kunnen doen dan alleen af en toe geld doneren. Deze leerstoel kan daar een bijdrage aan leveren door goed te kijken naar wat mensen daar nodig hebben en te doorgronden hoe we de relatie tussen aanpakkers hier en daar kunnen verbeteren.”

Kees de Jong
Kees de Jong

Welk voordeel gaan mensen hebben die met kleine projecten armoede terugdringen?

Sara: “We gaan de spotlight zetten op hun initiatieven. In de wetenschap wordt hun inzet nog altijd onderbelicht, want hun initiatieven zijn de vreemde eend in een veld dat nog steeds gedomineerd wordt door grote hulporganisaties en overheden.”

Kees: “We kunnen projecten succesvoller maken als we weten hoe mensen in het globale zuiden georganiseerd zijn en welke vormen van samenwerken daarbij het beste passen.”

“Je neemt donateurs hiermee serieus. Zo krijgt elke euro uiteindelijk meer waarde”

Kan je je voorstellen dat er donateurs zijn die zeggen: ‘Investeer mijn geld in projecten, niet in onderzoek?’

Kees: “Natuurlijk begrijp ik dat. Want als je concrete projecten financiert, dan kan je aantonen dat er een school is gebouwd en dat er een waterpomp staat. Maar dan weet je nog niet of alles over een paar jaar nog steeds goed werkt en in gebruik is door de mensen voor wie het is opgezet. Om die lange termijnverandering te garanderen is deze bijzondere leerstoel voor ons belangrijk. Want achter elk project zit een lokale organisatie. En wij geloven dat als je die organisaties goed ondersteunt, dat je dan meer bereikt met blijvend effect. Daar hoort wetenschappelijk onderzoek bij.”

Sara: “Ik denk dat je donateurs hiermee serieus neemt. De samenwerking met een wetenschappelijk instituut als de Radboud Universiteit is niet vrijblijvend. Uit onderzoek komen bevindingen naar voren waar je als Wilde Ganzen wat mee moet. Zo krijgt elke euro die de donateur geeft, uiteindelijk meer waarde.”

Hoe zit het met de onafhankelijkheid als Wilde Ganzen deze leerstoel mede financiert?

Sara: “Dat is een hele belangrijke vraag. Ik vond het ik dat opzicht tekenend dat de Raad van Toezicht van Wilde Ganzen in een gesprek met mij hetzelfde vroeg. Want die onafhankelijk moet goed geregeld zijn. Er is ten eerste een onafhankelijke begeleidingscommissie die mij het hele traject scherp zal houden. Maar nog veel belangrijker vind ik mijn eigen integriteit. Wetenschappelijke onafhankelijkheid is als een soort van rots bij mij ingebouwd.”

Kees: “Er zullen misschien uitkomsten uit Sara haar onderzoeken komen die niet goed passen bij wat wij willen uitdragen. Dat hebben we te accepteren. We doen dit omdat we willen leren en we ons werk en de inzet van mensen met een particulier initiatief willen verbeteren.”

Sara: “Wij hebben veel respect voor elkaar en werken in vertrouwen samen. Maar ik moet in alle vrijheid mijn werk kunnen doen. Dat geldt overigens ook richting de particuliere organisaties waar ik veel mee samenwerk. Sommige mensen ken ik al jaren en hebben mijn mobiele nummer. We hebben een persoonlijke relatie, maar we zijn geen vrienden van elkaar. Ik bewaak een zekere professionele distantie.”

“Hoe ga je om met machtsrelaties als jij het geld in handen hebt? Ben ik wel zo open en behandel ik mensen gelijkwaardig?”

Eigenlijk gaat het om hele spannende onderwerpen toch?

Kees: “Zeker! Hoe ga je om met machtsrelaties als jij het geld in handen hebt? Ben ik wel zo open en behandel ik mensen wel gelijkwaardig, of denk ik ten diepste dat ik de wijste ben of de beste ideeën heb? Zoeken naar antwoorden op die vragen kan heel confronterend zijn.”

Sara: “We hadden het eerder over dekolonisering van ontwikkelingssamenwerking. Ik vind dekolonisering van onderzoek ook heel belangrijk. Als witte, relatief jonge vrouwelijke wetenschapper, moet ik ook goed nadenken over mijn rol als onderzoeker. Daarom werk ik samen met onderzoekers uit bijvoorbeeld landen als Kenia, Nepal en Senegal zelf. En in Nederland wil ik zoveel mogelijk jonge onderzoekers bij mijn werk betrekken. Zo blijft ook in de toekomst aandacht behouden voor het werk van burgers die kleine projecten opzetten. Dat is voor mij cruciaal.”

Wederzijds respect

Kees over Sara:
“Sara heeft echt een hart voor ontwikkelingssamenwerking en voor alle mensen die erbij betrokken zijn. Ze is bevlogen, creatief en kan ingewikkelde dingen op een eenvoudige manier uitleggen. Ze weet hoe ze mensen kan betrekken bij ons werk en ze kan het verhaal van de inzet van al die kleine organisaties prima vertellen aan het grote publiek.”

Sara over Kees:
“Bij Kees zie ik zowel bescheidenheid als daadkracht. Hij is heel integer en speelt geen spelletjes. Het gaat bij hem om het grotere verhaal, namelijk de aanpak van armoede in de wereld. Hij kiest ervoor zijn nek uit te steken, zonder dat hij dat van de daken schreeuwt. Dat geeft mij vertrouwen.”