Wanneer een Nederlandse en buitenlandse organisatie besluiten om zich in te zetten voor de ontwikkeling van de lokale gemeenschap, ontstaat er een uniek samenwerkingsverband. Samen zetten jullie je in voor de levensverbetering van mensen ter plekke, bijvoorbeeld op gebied van onderwijs, gezondheidszorg of werkgelegenheid. Dat kan wederzijds bijzondere en positieve ervaringen opleveren. Maar culturele verschillen en mogelijke machtsverhouding zorgen ook voor uitdagingen.
Door op onderstaande punten te letten, creëren jullie een goede basis voor een succesvol en positief project.
1. Schep duidelijkheid over jullie rollen
De lokale partners is projecteigenaar, terwijl de westerse organisatie deze partner ondersteunt, niet andersom. Als íets het succes van een ontwikkelingsproject bepaalt, is het de onafhankelijkheid van de mensen ter plekke. De lokale partner zien wij als een vertegenwoordiging van de doelgroep in de lokale gemeenschap en niet als een aannemer voor een Nederlandse partij maar. Gezien onze visie is de lokale partner verantwoordelijk voor het verloop en de voortzetting van de activiteiten. Dan ben je samen duurzaam bezig. Het is belangrijk vanaf het begin in deze duurzaamheid te investeren.
Als de Nederlands organisatie -het Particulier Ontwikkelingsinitiatief (POI)- zich terugtrekt, mag het project niet instorten. Vanaf het begin ligt het initiatief van het project daarom bij de doelgroepen in de lokale gemeenschappen. Of het ligt bij de lokale partner als deze voldoende representatief is voor de gemeenschap is. De gemeenschap kent immers de situatie het best. Als POI help je door fondsen te werven, mee te denken op strategisch niveau en daar waar nodig en gevraagd praktische ondersteuning te bieden. Maar ook hierin is het uitgangspunt dat alle ondersteuning op den duur zelfstandig voortgezet moet kunnen worden.
2. Spreek verwachtingen uit
Relaties tussen Nederlandse organisaties en lokale partners zijn vaak gebaseerd op vriendschap en/of emoties. Deze nauwe banden maken het niet altijd makkelijk om wederzijdse verwachtingen boven tafel te krijgen en uit te spreken. Toch is het belangrijk dat de partners deze verwachtingen al in een vroeg stadium open uitwisselen.
Een transparant samenwerkingsverband voorkomt teleurstellingen en verkeerde aannames. Denk bij de bespreking van de samenwerking bijvoorbeeld aan:
- Wat is het gezamenlijke doel, het gedeelde belang? Leg de doelstellingen voor de samenwerking vast.
- Hoe lang is de samenwerkingsperiode? Schep hierin duidelijkheid.
- Zijn de oplossing lokaal aangedragen? Zorg dat de betrokkenen over voldoende draagvlak en continuering nadenken.
- Hoe staat het met de belangstelling en motivatie: geeft de partnerorganisatie er prioriteit aan? Heeft de partner nog andere verantwoordelijkheden naast deze samenwerking die goede uitvoering van het project in de weg staan? Wie zet zich lokaal in voor het project? Met welk belang doen zij dit? Breng dit netwerk van actieve betrokkenen in kaart.
- Is de samenwerking op basis van gelijkwaardigheid of is er hiërarchie?
- Wie valt er binnen het samenwerkingsverband en wie heeft er een stem?
- Welke (lokale) organisaties kunnen de resultaten van het project mogelijkerwijs versterken en hoe? Wat zijn hierin de kansen en risico’s?
- Zijn er lokale (overheids)bijdragen te verwachten?
- Kunnen er lokaal fondsen worden geworven? (zie ook Change the Game)
"Je kan niet ergens geld in pompen en dan maar denken dat het goed komt. Daarom probeer ik regelmatig in Ghana te zijn. Je leert pas de mensen begrijpen als je met ze mee-eet, met ze meedenkt en kijkt hoe processen gaan."
Bedenk ook wat je zelf te bieden hebt en wel/niet kunt of wilt doen. Bijvoorbeeld:
- Hoe(veel) fondsen ga je voor het project werven en voor hoe lang?
- Wat zijn de verwachtingen die donateurs hebben over het project?
- Wat zijn de specifieke kennis en vaardigheden binnen je stichting?
- Wie zijn je belangrijke contacten of waar heb je toegang tot netwerken?
Omgaan met cultuurverschillen
Communicatie met iemand uit een andere cultuur vraagt dus om een open, reflectieve houding. Luister goed naar elkaar, en sta open voor andere waarden, normen, gewoonten en gedrag.
3. Project samen plannen en opzetten
Voor een goede samenwerking tijdens het project is het belangrijk om het projectplan samen op te zetten. Je weet dan zeker dat je allebei de juiste dingen doet, en voorkomt dat jullie de link met de situatie daar of hier missen. De lokale partner zet bijvoorbeeld alleen activiteiten op waarvoor hier inderdaad fondsen kunnen worden geworven, en de POI werft geen fondsen voor een project dat daar geen draagvlak heeft.
Hoe je dat doet, lees je bij: Samen een projectplan opzetten.
4. Leg afspraken en verantwoordelijkheden vast
De meest voorkomende problemen met partnerorganisaties doen zich voor bij het maken van afspraken. Dit is vaak cultuurgerelateerd en lastig te doorgronden. Je kunt dit voorkomen door per activiteit uit het projectplan de te verwachte resultaten te bespreken, en deze vervolgens per activiteit/resultaat vast te leggen.
Je kunt jezelf afvragen wie per activiteit eindverantwoordelijk is en zeggenschap heeft over de activiteit heeft, en of je elkaar kunt aanspreken op verbeteringen. Het eindresultaat is een lijst met activiteiten met daaraan gekoppelde verantwoordelijkheden.
Als er toch problemen ontstaan…
Probeer tijdens de oplossen het probleem te scheiden van de persoon! Cruciaal hierbij is de waarom-vraag en onderzoek die in de context van de lokale cultuur. Het antwoord op de vraag waarom iemand iets doet, helpt om wederzijds begrip te krijgen.