Hans van Kesteren is al sinds de jaren tachtig een trouwe donateur van Wilde Ganzen. “Ik geef omdat ik er de wereld een stukje mee vooruithelp.”

‘’Mijn grote hobby is het kweken van bloemen. Ik heb jarenlang pompoenen en kalebassen gekweekt, maar inmiddels ben ik overgestapt op dahlia’s. Een dankbare bloem, maar je moet ze wel elk jaar uit de grond halen. Afgelopen winter heb ik ze lekker laten zitten, want strenge winters hebben we niet meer. Toen kwam februari en hebben de meeste knollen door de vorst de geest gegeven. Maar ach, tuinieren is paradijselijk werk.

Doneren is mij met de paplepel ingegoten.

Ik ben van de generatie waarbij doneren met de paplepel is ingegoten. Ik herinner me nog dat Dore Smit elke zondag vertelde hoeveel geld er was opgehaald voor een project. Zij deed dat altijd zo prachtig en in alle bescheidenheid. Wilde Ganzen staat al jaren in mijn top drie van goede doelen. Jaarlijks geef ik een bijdrage en zoek daarnaast een of twee projecten uit waar ik extra aan geef. In het vorige magazine stond een verhaal over de aanleg van een waterleiding, waardoor vrouwen niet meer kilometers met water hoeven te lopen. Dat project vond ik getuigen van daadkracht. Als donateur probeer ik daarnaast opbouwende kritiek te geven. Ik denk bijvoorbeeld dat het verstandig is als Wilde Ganzen in minder landen projecten gaat steunen. Door te concentreren op bepaalde gebieden heb je minder versnippering.

Ik heb meerdere keren contact gehad met medewerkers van Wilde Ganzen en wat mij is bijgebleven is de familiaire sfeer en de no-nonsense mentaliteit. Mijn koordirigent zei altijd: ‘Sfeer kun je niet maken, die moet er zijn’. Mede door het persoonlijke contact geeft doneren aan Wilde Ganzen een leven lang een goed gevoel.”