Onderwijsprojecten: waar letten we op?

Sylvia Ortega-Azurduy

Door Sylvia Ortega-Azurduy

Sylvia Ortega-Azurduy werkt al jaren als adviseur bij Wilde Ganzen, ze heeft veel kennis van onderwijsvraagstukken wereldwijd en brede ervaring in projectmanagement, duurzame ontwikkeling en de integratie van onderwijsprojecten in de gemeenschap.

Meer van Sylvia Sylvia Ortega-Azurduy

Wilde Ganzen staat bekend om de bouw van scholen. Niet dat we zelf bouwen, maar we hebben door de jaren heen geld ingezameld voor talloze onderwijsprojecten. Hoe weten we of dit nut heeft? En gaat er weleens iets mis?

Onderwijs is essentieel voor de ontwikkeling van een kind én van een samenleving. Een kind dat naar school gaat, creëert kansen voor de toekomst en krijgt kennis die kan worden doorgegeven aan volgende generaties. Wereldwijd kunnen miljoenen kinderen niet naar school, daarom is het niet zo gek dat Wilde Ganzen al bijna 65 jaar onderwijsprojecten steunt.

Waar we vroeger vooral investeerden in stenen en meubilair, kijken we tegenwoordig veel meer naar de kwaliteit van onderwijs. Er gaat steeds meer geld naar trainingen voor leraren, inclusie van meisjes en kinderen met een beperking. We stimuleren hiermee het doorgeven van kennis.

School in Kenia
Waar we vroeger vooral investeerden in stenen en meubilair, kijken we tegenwoordig veel meer naar de kwaliteit van onderwijs.

Wat is de beste oplossing?

Maar hoe weet je nou of al deze investeringen daadwerkelijk zorgen voor meer kennis? Dat is iets waar ik dagelijks over nadenk en ook weleens wakker van lig. Ik ben al meer dan twintig jaar Project Adviseur bij Wilde Ganzen en gespecialiseerd in onderwijsprojecten. De evaluatie van dergelijke projecten is soms ingewikkeld. Op basis van foto’s kun je de bouw van een school bekijken. Echter, een gebouw met stoelen geeft nog geen indicatie over de kwaliteit van onderwijs.

Waar we vroeger vooral investeerden in stenen en meubilair, kijken we tegenwoordig veel meer naar de kwaliteit van onderwijs.

Het komt voor dat kinderen na de basisschool nog steeds hun eigen naam niet kunnen schrijven. We kunnen lang niet elk project persoonlijk bezoeken, ook al doen we ieder jaar dienstreizen. Vandaar dat we altijd in gesprek gaan met de lokale partner en de Nederlandse stichting. We kijken naar de behoeftes en de betrokkenheid van de gemeenschap. Staan de ouders erachter? Werkt de lokale overheid mee? Is een stuk grond beschikbaar? Samen zoeken we naar de beste oplossing.

Na afloop stellen we vragen over het aantal meisjes dat naar school gaat, de vooruitgang bij kinderen, de trainingen die leraren volgen en welke methodes er gebruikt worden. Die aanpak zorgt voor vele succesvolle projecten.

Een voorbeeld van een project waar ik wakker van lag, was de bouw van een grote school op Haïti. Onze projectpartners kwamen met het idee voor een hele grote school, maar ik zag het niet echt zitten. Wij stimuleren de passie van mensen, maar proberen ook het hoofd erbij te houden. De situatie in Haïti is chaotisch. Is zo’n grote school wel de beste oplossing?

Donateurs stellen soms terecht de vraag of onderwijs niet de primaire taak van de overheid is. Waarom zouden wij dat moeten betalen?

In dit geval waren de ouders nauwelijks betrokken. Zij kunnen vaak zelf niet lezen of schrijven en werken de hele dag om brood op tafel te krijgen. We zijn schoorvoetend akkoord gegaan met de eerste fase. Ik zag pas echt het belang in, toen ik zelf in 2016 de school bezocht. Het gebouw is duurzaam, er liggen zonnepanelen op het dak, er zijn goede leraren en de ouders vroegen zelf om alfabetiseringslessen ’s avonds. Deze investering pakte goed uit en daar zijn we trots op.

Het gaat niet altijd goed

Maar het gaat ook weleens mis. Geen enkel project verloopt volgens plan. Ik ken inmiddels de meeste valkuilen, maar durf ook toe te geven dat er soms iets misgaat. Dat moeten we ook vertellen, vind ik. Door ervan te leren wordt het een geslaagde mislukking. Zo kwam er een verzoek binnen voor het verbeteren van onderwijs in een regio in Cambodja. Het beleid van de Rode Khmer heeft hier desastreuze gevolgen gehad voor het onderwijssysteem. Kinderen konden niet naar een school zonder uniform, het dak lekte en de lessen waren onder de maat door ongetrainde leraren.

Kinderen krijgen les op een dovenschool in Nepal.
Er gaat steeds meer geld naar trainingen voor leraren, inclusie van meisjes en kinderen met een beperking.

Dus hebben we daarin geïnvesteerd. Tijdens mijn bezoek zag ik de uniformen en het gerepareerde dak, maar de trainingen leverden niet het gewenste resultaat en een kostenoverzicht ontbrak. We hebben onze steun stopgezet. Achteraf hadden we meer moeten investeren in de lokale partner en in de betrokkenheid van de lokale gemeenschap. Als daarvoor een goed plan komt, kunnen we opnieuw meefinancieren.

Goed onderwijs, wiens taak is dat eigenlijk?

Donateurs stellen soms terecht de vraag of onderwijs niet de primaire taak van de overheid is. Waarom zouden wij dat moeten betalen? Wij vinden ook dat de overheid dit zou moeten regelen. Helaas is onderwijs voor sommige regeringen geen prioriteit. Waar mogelijk stellen we de eis dat de (lokale) overheid de salarissen van de leraren betaalt. In India, Kenia en Nepal kan dat bijvoorbeeld prima.

Nog belangrijker vinden we de inzet van de gemeenschap bij het onderhoud van de toiletten en het sanitair en een oudercomité om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. Door veel vragen te stellen, te leren van gemaakte fouten en vooral te luisteren naar wat mensen zélf willen, krijgen kinderen over de hele wereld dankzij Wilde Ganzen toegang tot onderwijs. Meisjes die voor het eerst door mogen leren, kinderen in vluchtelingenkampen die weer naar school kunnen en jongeren met een beperking die met een beetje extra hulp een vak leren. Daar doen we het voor!